Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid adviseert eerste aanvragen tot ambtshalve uitvoering
Een van de bevoegdheden die de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid uitoefent is het verlenen van een advies over het ambtshalve uitvoeren van een herstelmaatregel. Op 9 juli 2012 legde de stedenbouwkundige inspecteur acht aanvragen tot ambtshalve uitvoering voor advies voor aan de Raad.
In alle zaken verleende de Raad op 24 augustus 2012 een negatief advies. Hij was van oordeel dat uit het Handhavingsplan Ruimtelijke Ordening blijkt dat het essentieel is dat de voorlegging van een adviesaanvraag door het handhavend bestuur geschiedt op grond van relevante criteria. Mogelijke, relevante criteria die het executiebeleid veruitwendigen, kunnen volgens de Raad zijn, de bestemming van het perceel waarop de rechterlijke uitspraak betrekking heeft; de datum waarop de hersteltermijn is verstreken; de mogelijkheid om een dwangsom te innen, waarbij in de dossiers waarin geen dwangsom is gevorderd en opgelegd, wordt onderzocht of binnen de perken van de rechtspraak van het Benelux Gerechtshof het niet opportuun kan zijn om een aparte, bijkomende veroordeling tot een dwangsom op te nemen als bijkomend handhavingsinstrument in het modeltraject; de aard en de omvang van de inbreuk; de huidige weerslag op de plaatselijke ordening en de rechten van derden; de omstandigheid of er personen zijn die kunnen instaan voor de vrijwillige uitvoering van de rechterlijke uitspraak; de manifeste onwil van de persoon die moet instaan om de rechterlijke uitspraak vrijwillig uit te voeren; enz.
De Raad aanvaardt dat het handhavende bestuur een selectie doet onder de nog niet uitgevoerde rechterlijke uitspraken met het oog op het voorleggen voor advies aan de Raad, omdat de ruime voorraad aan nog niet uitgevoerde vonnissen of arresten, het materieel niet mogelijk maakt om alle gelijkaardige zaken gelijktijdig aan de Raad voor advies voor te leggen.
Dit kan volgens de Raad echter alleen, op voorwaarde dat deze door het bestuur gedane selectie de Raad de garantie biedt dat zij is geschied op grond van een gelijke behandeling van gelijkaardige feiten. Daartoe is vereist dat de criteria die het executiebeleid veruitwendigen, op zichzelf dan wel in onderlinge verhouding of samenlezing, een prioriteitenorde bepalen in de werkvoorraad, derwijze dat de voorgelegde dossiers aan deze prioriteitenorde beantwoorden.
De Raad stelde vast dat de aan hem voorgelegde selectie van dossiers was geschied op grond van praktische overwegingen die de Raad thans niet de garantie bieden op een gelijkaardige behandeling van gelijkaardige feiten.
Om die reden verleende de Raad in alle zaken een negatief advies en adviseert een prioriteitenorde te bepalen aan de hand van relevante criteria die toelaten navolgende gelijkaardige zaken op gelijke wijze te behandelen.